Interview Kevin de Haan
Kevin de Haan (pseudoniem) is de auteur van de Islasec Detectives. Kevin is 40 jaar en woont in Utrecht, maar is ook vaak in de Achterhoek en de Liemers te vinden voor research of familiebezoek. De auteur heeft in het verleden een tijdje in IJsland gewoond, en heeft daar een studie gedaan naar plaatselijke volksverhalen en legendes. Bij terugkomst viel het hem op dat veel thema’s van dit soort verhalen sterk overeenkomen met Nederlandse volksverhalen. Saga heeft de eBooks en audioboeken van Kevin de Haan uitgebracht.
Tijd om Kevin de Haan te vragen waar de passie voor schrijven, plaatselijke volksverhalen en de Achterhoek vandaan komen!
Over de achtergrond van de serie
Je hebt in IJsland gewoond en daar een studie gedaan naar plaatselijke volksverhalen en legendes. Wat trekt je aan dit onderwerp?
Naast dat legendes, mythen en sagen je fantasie prikkelen door je uit je vertrouwde omgeving te halen, vind ik ze meestal ook heel erg mooi. Ze zeggen iets over de diepste wensen, angsten en waarden van de mensen die ze door de eeuwen heen doorvertellen aan hun kinderen. In IJsland heb je bijvoorbeeld veel verhalen over huldufólk, dat zijn ’verborgen mensen’ of elfen. Zij leven in een soort parallelwereld aan de onze en hebben eigen gebruiken, magie en zelfs kerken. Nederland heeft zijn eigen magische wezens, zoals de witte wieven, de heksen en watergeesten. Zij zitten meer verstopt en de verhalen dienen vaak om mensen voor onheil te waarschuwen.
Mijn detectiveverhalen, de Islasec-detectives, gaan natuurlijk allereerst over een moord die opgelost moet worden, maar Laufey, mijn hoofdpersoon, gebruikt deze verhalen als hulpmiddel om haar omgeving beter te kunnen duiden. Ze is opgegroeid in IJsland, maar besloot na een vervelende coming-out ervaring bij haar tante in Doetinchem te gaan wonen. Doordat ze veel overeenkomsten ziet in de oude IJslandse volksverhalen en die in de Achterhoek, voelt ze zich daar heel erg thuis.
De cozy detectiveserie is gebaseerd op volksverhalen, legendes en cybersecurity en de boeken spelen zich af in de Achterhoek. Hoe pak jij het onderzoek voor je boeken aan?
Juist omdat de Islasec-detectives zich in de Achterhoek afspelen, zijn de lokale verhalen voor mij belangrijk. Ik rijd vaak naar het oosten van het land om de plekken te bezoeken die iets speciaals hebben, bijvoorbeeld de Librije in Zutphen (waar ooit de duivel verschenen zou zijn) of de Ravenhorst in Winterswijk (waar ooit een roofridderburcht zou hebben gestaan). Heksenverhalen vind ik soms een beetje oncomfortabel omdat ik altijd denk aan wat deze onschuldige vrouwen vroeger aangedaan is, maar het maakt deel uit van de geschiedenis van de regio en ik verzamel ze allemaal om inspiratie op te doen. Hoewel ik als auteur wel de artistieke vrijheid neem om legendes en locaties te veranderen, probeer ik altijd dicht bij de ziel te blijven.
Tegelijkertijd vind ik het ook belangrijk om de Achterhoek niet af te schilderen als een plek die in het verleden is blijven hangen. Ook moderne ontwikkelingen brengen hun eigen, waargebeurde, verhalen met zich mee. Bijvoorbeeld de cyberaanval op de gemeente Lochem in 2020, of de georganiseerde criminaliteit die zich steeds meer manifesteert in het buitengebied. Omdat ik zelf werkzaam ben in de cybersecurity is dit deel van het onderzoek voor mij wat makkelijker. Soms zie je wel eens dat digitale aanvallen volkomen ongeloofwaardig worden opgeschreven in thrillers, waar ‘alleskunnende hackers’ zowat heel het internet platleggen. Daarom vind ik het zelf belangrijk dat de hoofdpersonen in mijn boeken te maken krijgen met realistische digitale aanvallen die technisch ook kloppen.
Over het schrijfproces
Wat betekent schrijven voor je? Wat fascineert jou daarin?
Het schrijfproces zelf is voor mij ondergeschikt aan het doel, namelijk een leuke puzzel maken voor de lezer. Ik ben namelijk begonnen met schrijven uit liefde voor het genre van de klassieke detective. Dat genre waarin oude dames in plattelandsdorpjes onbevreesd een moord oplossen, of waarin een schijnbaar paranormaal verschijnsel door een misdadiger wordt geënsceneerd om een moord te verhullen. Die detectives waar je elke keer terug in het boek bladert om jezelf ervan te verzekeren dat je geen belangrijke aanwijzing gemist hebt. Op een dag besefte ik dat ik óók zo’n puzzelverhaal wilde maken waarbij de lezer de dader moest raden.
Het leuke aan detectives vind ik ook de talloze elementen die horen bij de jacht op de dader. Elementen zoals de ‘red herring’, een verhaallijn die een auteur gebruikt om de lezer op het verkeerde spoor te zetten. Of het element van de ‘minst aannemelijke verdachte’, waarin de meest sympathieke, hulpvaardige en schijnbaar onschuldige persoon uiteindelijk de dader blijkt te zijn. Soms zijn het clichés, maar voor mij zijn het haast oude vrienden: het ‘moord-in-een-afgesloten-kamer’ verschijnsel, het landhuis met de excentrieke familie, of de ‘bijna’ perfecte moord. Ik kan daar, zowel als lezer en als schrijver, enorm van genieten.
Wat vind je de fijnste periode van het schrijfproces? En welke de lastigste?
Soms is de puzzel waar je zo van geniet ook het meest lastige om zelf te maken. Als auteur vind ik het bijvoorbeeld belangrijk om de lezer genoeg aanwijzingen te geven, zodat de oplossing van de misdaad niet zomaar uit de lucht komt vallen. Daarentegen wil ik ook niet teveel weggeven. Niets is zo zonde als dat je op pagina 20 al weet wie het gedaan heeft. Het verspreiden van de aanwijzingen moet zorgvuldig gebeuren, waarin je ook moet letten dat de spanningsboog de lezer blijft boeien. Dat is een behoorlijke uitdaging. Gelukkig wordt ik bij dit proces geholpen door een redacteur, die goed kijkt of de verhaalstructuur wel klopt.
Het fijnste is ongetwijfeld ‘the flow’: het moment waarop het verhaal als vanzelf uit je vingers vliegt en de wereld om je heen verdwijnt. Wanneer je opschrikt en al een heel hoofdstuk getypt blijkt te hebben. Maar ook het uitzoeken van de cover vind ik altijd geweldig. Het ontwerpbureau luistert altijd heel goed naar wat ik wil, en levert vervolgens beelden die de verhalen echt tot leven brengen.
Je hebt inmiddels vier boeken geschreven met als hoofdpersoon Laufey Gísladóttir. Wat maakt haar de perfecte hoofdpersoon?
Laufey is slim en vaardig genoeg om iedere zaak tot een goed einde te brengen, maar blijft zelf altijd de eeuwige buitenstaander. Ze is vanuit IJsland in de Achterhoek terecht gekomen en heeft daar zelfstandig het beveiligingsbedrijf Islasec opgericht, maar worstelt met een zekere gereserveerdheid naar andere mensen toe. Ze duikt vaak weg in haar werk om zich minder eenzaam te voelen. Wat haar als hoofdpersoon perfect maakt, is de samenwerking met haar beste vriend Niels, een digitaal specialist die ook voor haar bedrijf werkt. Waar Laufey fysiek de alarmsystemen installeert, doet Niels het digitale beveiligingswerk. In tegenstelling tot Laufey, die soms worstelt met zichzelf, blaakt Niels van het (soms misplaatste) zelfvertrouwen. En andersom vullen ze elkaar ook goed aan. Niels lijdt aan pleinvrees en komt nauwelijks zijn appartement uit. Laufey reist de hele regio rond en is een veel betere observant. Voor een auteur zijn zij het ideale koppel om een moordmysterie samen op te lossen!